In 2009 trokken zeven gezinnen op de tien een dagje uit voor de jaarlijkse Terug-naar-schoolshopping ergens in de maand augustus. Vorig jaar was dat al gedaald tot vijf op de tien.
‘Dit jaar zijn er dat nog maar vier op de tien. Wellicht een effect van de crisis’, zegt Jelle Vancoppenolle van het Onderzoeks- en Informatiecentrum voor de Verbruikersorganisaties OIVO.
‘Onze enquête bij ruim 180 gezinnen met schoolgaande jeugd leert ons ook dat een gezin op de drie toegeeft uitsluitend de goedkoopste producten te kopen en dat zes gezinnen op de tien oude schoolspullen hergebruiken.’
Hoe ouder, hoe duurder
Op de vraag hoeveel ze dit jaar aan de schoolstart denken uit te geven, loopt er een taalgrens doorheen de antwoorden: terwijl de Nederlandstaligen denken dat 492 euro ruimschoots moet volstaan, denken Franstaligen eerder aan het drievoud, 1.598 euro.
‘De Franstaligen hebben blijkbaar de indruk dat schoolproducten duurder geworden zijn, net als het hele leven. Daarnaast houden zij ook nog iets meer dan de Vlamingen vast aan de traditie om de school ‘in het nieuw’ te starten. Meer dan de helft van de Waalse gezinnen die wij bevroegen, verklaart bijvoorbeeld geen oud schoolmateriaal te hergebruiken.’
Maar afgezien van dat onderscheid geldt in alle regio’s dezelfde trend: hoe ouder de scholier, hoe duurder. Een kleuter heeft nu eenmaal minder nodig dan een humaniorastudent om nog te zwijgen van universitairen en hogeschoolstudenten.
Druk van de kids
Al spelen ook de kinderwensen zélf ook een rol. Zoon- en dochterlief hebben namelijk een steeds grotere invloed op de aankoopbeslissingen van het gezin. ‘Rond de leeftijd van tien jaar beslissen al drie scholieren op de vier zelf wat ze kopen; tegen hun vijftiende zijn dat er al negen op de tien’, zegt Vancoppenolle.
‘En de fabrikanten spelen daar handig op in, met voor elke leeftijdscategorie een aangepast product. Op die manier vormen fabrikanten en scholieren één front, dat handig gebruik maakt van het schuldgevoel van veel ouders. Nogal wat ouders klagen dat ze te weinig tijd kunnen besteden aan hun kinderen en compenseren dat door merkproducten te kopen. Al geven sommigen ook toe dat ze die duurdere producten kopen om hun kind te behoeden voor opmerkingen van schoolvriendjes.’